Het beloofde land – Adriaan van Dis
De cover waartussen Adriaan van Dis’ Het beloofde land en In Afrika gebundeld zijn, toont een zwarte hand waarvan de vinger door een auto’s voorruit naar voren wijst. Had de omslag alleen Het beloofde land gesierd, dan was een witte hand toepasselijker geweest. Die zou dan niet op het dashboard leunen, maar op de hoedenplank, om door de achterruit terug te wijzen, naar de afgelegde weg. Want Zuid-Afrika mag begin jaren negentig dan aan het begin staan van de historische stroomversnellingen die uiteindelijk tot Mandela’s presidentschap zullen leiden, er is nog veel “vroeger” dat het alledaagse bestaan vorm geeft, constateert Van Dis. In ieder geval in de uitgestrekte, desolate Karoo, waar hij door heen reist.
In het voorjaar van 1990 krijgt Van Dis na vele pogingen weer een visum voor het land waar hij 17 jaar eerder studeerde. Een Afrikaner vriendin, Eva Landman, nodigt hem uit haar familie te bezoeken. Die familie woont in de Karoo. ‘Daar woont nog de zuivere Afrikaner, de Boer in gevecht met zijn grond’, claimt een deel van de Afrikaners op zoek naar een ideologisch ankerpunt in een land dat hun uit handen glipt. ‘Het beloofde land’, waar dit reisverslag zijn titel aan ontleent.
Reisverslag is misschien niet het goede woord. Van Dis is te zeer romancier en te politiek betrokken om de streek alleen in landschappen en oppervlakkige ontmoetingen te schetsen. De schrijver kent het land en zijn geschiedenis (wat een nadeel kan vormen voor de minder goed geïnformeerde lezer) en is op papier dus alles behalve een onbevangen reiziger. Maar Van Dis zou Van Dis niet zijn als hij niet toch zou pogen te doorgronden wat hij niet zelf waardeert. Iedereen die Zuid-Afrika wel eens bezocht heeft, kent de moeilijkheden die dat met zich meebrengt in het land dat van stereotypes en ogenschijnlijk extreme tegenstellingen aan elkaar lijkt te hangen. ‘Ik wil reizen zonder vooroordelen’, verzucht hij, ‘maar het valt niet mee’.
Eva rijdt hem van de ene Afrikaner plaas naar de ander. Ging het om een roman, dan was haar achternaam te gemakkelijk en goedkoop. Maar het gros van haar familieleden blijkt ook na haar vertrek naar Leiden en later Kaapstad nog letterlijk Landman. ‘Ons moet jou aan die grond vastmaak’, zei haar vader toen ze een klein meisje was. In haar geval lukte dat niet maar de rest is nog steeds vergroeid met de grond van de Karoo. Van Dis portretteert ze indringend, die mensen in hun hechte, geïsoleerde gemeenschapjes, midden in de naaktheid van het landschap. Hij is het vaak niet met ze eens, die mensen voor wie ‘elk verschil telt, tussen Boer en Brit, dorpskind en plaaskind’ en vooral natuurlijk tussen wit en zwart. Maar ondertussen maakt hij hun wereld in zijn beschrijvingen goed invoelbaar. De verlatenheid trilt door alle regels heen.
Zijn voorliefde voor het Afrikaans lijkt dat invoelen enigszins te vergemakkelijken. Hoe kaler het landschap, hoe poëtischer de Afrikaanse taal, lijkt het wel. Of, zoals hij over de taal van de mensen op het rauwe Roggeveld zegt: ‘mooie beeldspraak alsof ze de woorden zomaar uit de bossies plukken’. Het landschap lijkt ook het effect op Van Dis’ eigen taal, die hier geregeld licht neigt naar poëzie, niet te missen. ‘Ze schieten door de lucht alsof het veld een trampoline is’, schrijft hij over de kudde springbokken die plotseling opduikt. ‘Bij elke sprong veranderen ze van kleur. Van romp tot nek schittert een haarvleug in de zon. Bruin bij het dalen, wit in hun vlucht. Wit bruin, wit bruin, als kerende handen’. Zijn beschrijving van het huis van een dienstmeid: ‘Armoe, drie ruiten kapot, de deur uit zijn hengsels. Binnen kaal, twee stoelen en een wankele tafel’. Op zijn beste momenten beent hij de taal uit zoals de wind in de Karoo zelfs de bergen plat schraapt.
Van Dis’ Het beloofde land is een bijzonder document waarin een begenadigd, subtiel verteller een verlaten streek waar maar weinig aandacht voor is, kenschetst tijdens een periode waar altijd veel aandacht voor is. Een must voor iedereen die via dit achterland, deze ‘achterkant’, Zuid-Afrika beter wil begrijpen.
Of, zoals de meester het zelf zegt:
Deze dorpen vertellen me meer over Zuid-Afrika dan de beelden van oproerpolitie, smeulend traangas, dansende en zingende menigten die de failliete sociale verhoudingen moeten illustreren.
Meer goede boeken over Afrika lezen? Van alle Afrikaanse reisverhalen die wij de afgelopen jaren lazen, sprongen deze drie eruit:
- De regenvogel – Jan Brokken
- Op de vleugels van de draak – Lieve Joris
- Piloot van goed en kwaad – Joost Conijn