Mijn Mercedes is niet te koop – Jeroen van Bergeijk

mijn mercedes is niet te koopVooral de ondertitel van de Engelstalige editie van Jeroen van Bergeijk’s Mijn Mercedes is niet te koop (From Amsterdam to Ouagadougou.. An Auto-Misadventure Across the Sahara) doet een doldwaas avontuur vermoeden. Dat blijkt bij lezing wel mee te vallen. Dat komt vooral omdat Van Bergeijk niet eens zo heel diep van binnen niet de avonturier is die hij stiekem wel graag zou willen zijn.

Waarom met een oude Mercedes dwars door de Sahara rijden als je niet geplaagd wordt door avonturendrang? In het geval van Jeroen van Bergeijk kwam het door een sticker. Een PSV-sticker in een oude Mercedes, z’n taxi, in Ouagadougou, Burkina Faso, waar hij toevallig voor een bruiloft was. Het doorgeroeste voertuig bleek een Nederlands verleden te hebben. Van Bergeijk, journalist van beroep, wilde uitzoeken hoe dat gaat, zo’n afgedankte auto van Europa naar West-Afrika krijgen en werkt die fascinatie grondig uit.

Het zal wie puur leest voor het avontuur minder aanspreken, maar een van de sterkste aspecten van het boek is de geschiedenis van de auto waar het allemaal om draait. Zijn ‘Mercedes leren kennen zoals je nieuwe vrienden wilt leren kennen’, is het doel en Van Bergeijk gaat daarbij grondig te werk. Hij bezoekt de Duitse autofabriek waar zijn 190 D model in 1988 van de band rolde. Die ‘geboortegrond’, waar auto’s met de grootst mogelijke zorg en de nieuwste technieken in elkaar worden gezet, contrasteert sterk met de conditie van de taxi in Burkina Faso. Van Bergeijk toont de levensloop van zo’n auto door de beschrijvingen van zijn reis af te wisselen met korte hoofdstukjes over de vorige eigenaren. Zijn Mercedes 190 D beweegt daardoor zowel vooruit als achteruit in de tijd.

Het is een originele invalshoek, de hedendaagse wereld bekijken aan de hand van één auto. En het werkt omdat het Van Bergeijk ook daadwerkelijk lijkt te interesseren. Dat is waar het in zijn reisverslag een beetje aan schort. De auteur toont zich een nuchter reiziger die na een handvol vluchtige ontmoetingen al snel negatieve conclusies trekt. Pas na drie maanden reizen is hij ‘voor het eerst in Afrika hoopvol over de economische toekomst van het continent’. De bron van die hoop is een uitgestrekte autowerkplaats in het Ghanese Kumasi. ‘Er wordt hard gewerkt en geld verdiend’. Die Calvinistische inborst zit Van Bergeijk in zijn bespiegelingen over Afrika nogal in de weg. In plaats van zijn eigen onbegrip te onderzoeken, kiest hij er geregeld voor verder te trekken zodra de situatie niet aan zijn verwachtingen voldoet.

Goed, het is dan ook niet de gemakkelijkste weg die hij heeft uitgekozen. En hij weet zijn eigen beslommeringen wel te relativeren. Niet alleen aan de hand van de verschrikkingen die Sahara-gangers in vroegere tijden doorstonden maar ook door middel van zijn eigen droge beschrijvingen. ‘Alles verkeerd gedaan’, constateert hij op een gegeven moment. ‘Het eerste stuk zand van de Sahara en ik zit vast, kan niet meer voor- of achteruit’.

Mijn Mercedes is niet te koop was als gebundelde serie reportages waarschijnlijk veel beter uit de verf gekomen. Dan had het persoonlijke aspect dat nou eenmaal onlosmakelijk met reisverslagen verbonden is lekker achterwege kunnen blijven. Nu is het grote probleem van het boek dat het ondanks de vorm meer wil zijn dan een reisverslag. Als reisverslag is het ondanks de onderhoudende beschrijvingen van het uitdagende traject niet heel bijzonder. En van wat het meer had kunnen zijn, is er simpelweg te weinig.

Dat neemt niet weg dat Mijn Mercedes is niet te koop verplichte kost is voor iedereen die zelf eens een tweedehands auto door de woestijn wil loodsen. Niet alleen vanwege het praktische nut maar ook omdat het zelfs voor de nuchterste Hollander stiekem nog best een avontuurlijke reis blijkt.

 

Leon van de Reep

Leon van de Reep

leon@afrikaansetoestanden.nl

Leave a Reply