Wat hebben we weer genoten – Pepijn Vloemans

Pepijn Vloemans - Wat hebben we weer genotenWaarom hij precies naar de Hoorn van Afrika vertrekt wordt in Pepijn Vloemans’ Wat hebben we weer genoten nooit helemaal duidelijk. Na een mislukte sollicitatie bij een advocatenkantoor voelt hij sterk de aandrang om onopgemerkt te mislukken. Met name Sudan lijkt hem daarvoor bijzonder geschikt.

De meeste mensen kiezen een bestemming om de bestemming. Pepijn Vloemans niet. Hij kiest de bestemming om de mislukking. Dat is natuurlijk wat dramatisch gesteld door een ondertussen best succesvolle jongeman maar het heeft zo z’n voordelen. Vloemans blijkt door het ontbreken van brandende fascinatie namelijk geen al te gretig onderzoeker maar wel een koele observator. Hij beschikt, kortgezegd, over de combinatie van zowel afstandelijkheid als vlotte pen die de reisboekenschrijver geen windeieren legt.

Zijn tocht voert hem vanaf Egypte door Sudan, Ethiopië, Somaliland, Djibouti en Eritrea. Vooral de andere reizigers die hij tegenkomt, typeert hij treffend en met de lichte spot waar hun ondernemingen vaak naar solliciteren. De ‘overlanders’, mensen ‘die de combinatie van Afrika en een terreinwagen onweerstaanbaar vinden’, maar die al heel lang voor ze de afstand tussen Cairo en Kaapstad hebben afgelegd zwaar gefrustreerd raken. De dwangmatig reizende visaverzamelaars wiens paspoorten ook hun ‘postzegelcollectie hadden kunnen zijn’. Een Tsjechische antropoloog die als een kip zonder kop etnografische informatie verzamelt. En, het topstuk uit deze verzameling meer of minder zonderlinge figuren, een maniakale Duitse kolonel met wie hij dagenlang een hotel en liters alcohol deelt.

Voor de mensen die niet op eigen initiatief naar de Hoorn van Afrika zijn gekomen maar er simpelweg zijn geboren, heeft Pepijn Vloemans minder aandacht en pagina’s te besteden. Geregeld sijpelt er door zijn regels een Europees superioriteitsgevoel. Waar dat vandaan komt, wordt nergens helder uitgelegd maar het zorgt ervoor dat hij de meeste van zijn Afrikaanse gesprekpartners vooral als luizen in z’n pels lijkt te beschouwen. Delen ze zijn door filosofie en rechtenstudies gevormde gedachtengangen niet, dan is hij al snel telerugesteld uitgepraat. ‘[I]k denk dat ik wil zeggen dat je kan communiceren wat je wil hier in Afrika, maar dat het ravijn dat mij scheidt van deze mensen diep is en onoverbrugbaar’, noteert hij op een gegeven moment moedeloos in zijn notitieboekje. Zijn rigide overtuigingen worden nergens aan het wankelen gebracht en een van de meest intense ervaringen van het reizen valt hem door gebrek aan open blik dus niet ten deel.

Dat betekent niet dat Vloemans niets te zeggen heeft over het reizen zelf. Een van de sterkere aspecten van het boek vormen zijn bespiegelingen over dat onderwerp an sich. Hij lardeert zijn eigen overpeinzingen met citaten van illustere voorgangers als Gustave Flaubert, Richard Francis Burton, Artur Rimbaud en Evelyn Waugh en maakt zo zijn eigen verbazing over deze in feite toch nogal doelloze activiteit nog beter invoelbaar.

Maar juist zijn afstandelijkheid en zijn gebrek aan affiniteit met reizen en de regio laten sterk de indruk achter dat hij er nooit echt wil zijn. Desondanks, of misschien wel juist daardoor, zijn de beschrijvingen van de regio die hij doorkruist vaak scherp danwel smeuig genoeg. Toch presenteert Pepijn Vloemans zich wel erg vaak als een winnaar die tijdens een schnabbel even geen zin heeft om te excelleren. Maar hij toont zich ook een eigenzinnig en onverstoorbaar chroniquer van een traject dat maar weinigen afleggen. Alleen daarom is Wat hebben we weer genoten al het lezen waard.

 

Leon van de Reep

Leon van de Reep

leon@afrikaansetoestanden.nl

Leave a Reply