Mlungu, mlungu II: de mysterieuze hoogcunjunctuur van Maputo

..of hoe ik een economische vluchteling werd.

Wit en rijk zijn in Afrika is een beladen zaak (zie post Mlungu, mlungu I). Wit en arm zijn in Afrika is echter ook een hele verrassing.

Ik ben nog nooit zo duur uit geweest op vakantie als in het armste land van Afrika: Mozambique. Vooruit, ik ben zo onverstandig geweest ditmaal niet veel verder te kijken dan de hoofdstad (Maputo, voor wie het weten wil), en iedereen weet dat je in hoofdsteden ook hoofdprijzen betaalt. Desalniettemin keek ik op van het pak koekjes in de buurtsuper dat me 3 euro kostte. En de twee paprika’s en een bosje spinazie die de geboren en getogen Maputonaar Eddy, waarmee ik ging lunchen, toch ook niet voor minder dan 6 euro meekreeg van de markt. Van de markt! 250 meticais! Voor een zakje lokale groenten! In een transactie van local tot local!

Op bezoek bij Portugese gelukszoekers hoor ik dat de huurprijzen voor een flat met een of twee slaapkamers in Maputo in de duizenden dollars per maand loopt. Dat mensen zonder pardon na jaren trouwe huur uit hun appartementen worden gezet, omdat er op dit moment voor hen tien anderen zijn die wel de huurverhoging van 300% neerleggen. Ik realiseer me dat ik me, ook als ik niet op vakantie zou zijn, een dagelijks leven in Maputo nauwelijks zou kunnen veroorloven, of, beter gezegd, een dagelijks leven zoals ik het gewend ben. Dus eigenlijk, dat ik hier, als we het in geld uitdrukken, minder waard zou zijn.

Wat is er aan de hand in ‘een van de armste landen van Afrika’? Ik richt mijn hele vakantie opnieuw in: elke avond koken in het hostel (rijst met bonen, wat nog voor leuk lokaal kan doorgaan, of spaghetti met tomaat en ui, waarbij enig authenticiteits-aura toch echt wegvalt). Biertjes halen bij de benzinepomp in plaats van aan de bar. Het zijn barre tijden.

Maar dit onverwachte prijsniveau was niet alleen in mijn toeristisch-opportunistische wereldvisie een schok, ook de inwoners van Maputo die ik ernaar vroeg vonden het gortig. Hoe kan het dat een van de armste economieën van Afrika (2012 koopkracht 470 dollar per hoofd van de bevolking per jaar) een dergelijk prijsniveau draagt? Hoeveel Maputonaars kunnen zich dit veroorloven? Is er een grote middenklasse/elite ontstaan, aan het ontstaan? Hoezo? Wie? Wat doet de rest van de mensheid in de stad dan, qua eten? Degenen die ik ernaar kon vragen in de korte tijd dat ik in januari in Maputo rondhing gaven wisselende perspectieven op de zaak, maar het jaar 2012 dook in al hun analyses op. In dat jaar werden grote gasvelden gevonden nabij de monding van de Rovuma.

Een voor de hand liggende analyse is dat de prijzen vooruitlopen op de verwachte economische winsten uit deze natuurlijke bronnen. Er wordt veel gespeculeerd, gehosseld en geklaagd over wie daar toegang toe krijgt. De hele wereld wil een hapje.

Gelukkig brengen wij Nederlanders met onze handelsbelangen ook altijd gepast advies in ons kielzog mee. Gas gevonden? Leuk! Nu wel oppassen voor Dutch disease, hoor, drukte minister Ploumen de Mozambikanen onlangs nog op het hart. De ‘Nederlandse ziekte’ komt neer op economisch stom bezig zijn door gasbaten meteen uit te geven, o.a. door ze aan het buitenland te verkopen. Los van de ironie in een dergelijk statement door een buitenlandse handelsdelegatie, is het misschien wel een aanwijzing naar wat de prijzen zo opdrijft in Maputo.

Of is het toch gewoon uit de hand lopende corruptie? In een Radio 1 reportage wordt de wat snelle conclusie getrokken dat je maar beter helemaal geen zaken meer met Mozambique kan doen. De kans op meedoen aan of verstrikt raken in corrupte aangelegenheden is te groot, en voor je het weet wordt je het land uitgezet omdat je foto’s neemt van presidentiële aangelegenheden. Dit laatste kan ik trouwens beamen – al werd ik na mijn faux pas van het per ongeluk op de kiek zetten van de muur rondom het presidentiële paleis in Maputo slechts gearresteerd en niet gedeporteerd. Dus daarvoor ben ik de politie van Maputo, ondanks enkele andere afpers-situaties, natuurlijk zeer erkentelijk. Hoewel Radio 1 hier het beeld van een corrupt Mozambique invult met alle open deurtjes (er is conflict, er zijn verkiezingsbelangen, de president heeft ook economische belangen, er is ooit een tikkie radicaal tegen geïnterviewde opgetreden), brengt dit verhaal ons wel bij de president en zijn nickname: Mr Gue-business.

De president, Armando Guebuza heeft een groot, wit huis laten bouwen in een van de betere barrios van Maputo, vlakbij de zee. Mr. Guebusiness laat het breed hangen. Erop neerkijkend vanaf hun balkon op de 11e verdieping van een jaren ’70-80 flat, beklagen Eddy en zijn huisgenote zich theatraal over de plotselinge instelling van eenrichtingsverkeer in een heel deel van de wijk, dat onderdeel is van de beveiliging van het paleisje van de president. (In een stad waar verkeersregels en -borden veelal schitteren door afwezigheid is het instellen en handhaven van eenrichtingsverkeer in een woonwijkje inderdaad een nogal pompeuze daad.) Een miljonairsvriend, volgens velen.

De hele wereld in crisis, hoogconjunctuur in Maputo. Als Nederlandse gasexploiteurs ervan gaan profiteren dan in elk geval nog niet de toeristen. Na twee weken home-made feijoada en een kort maar krachtig onderzoek naar de wisselkoersen koos ik voor Zuid-Afrika en haar lage ZAR; belofte van gouden bergen. Het petrol station van de eerste stop na de grens verwelkomde mij hartelijk: chocola, yoghurt, kip, rijst, cola – wat ik maar wilde, voor minder dan een euro. Hèhè, dit was genieten, gemak, beschikbaarheid, ontspanning, vakantie zoals ik het verdiend had. Van arme, onterecht afgeperste boneneter naar drie-keer-per-dag-uit-eten-want-dat-kan decadentie. Waar je je dan op den duur ook weer een beetje ongemakkelijk over gaat voelen, maar niet genoeg om weer bonen te gaan eten. Zeven uur in een bus en je bent iets anders waard.

Relativering van je rijkdom: het kan, alle kanten op, in Afrika.

 

 

 

Leave a Reply