Het kasteel van Elmina – Marcel van Engelen

Na onze lofzang op Raoul de Jongs Stinknegers, leek het ons wel zo gepast zijn concurrenten voor de Bob den Uylprijs van dit jaar ook enige aandacht te schenken. Maar dan alleen die auteurs die voor Afrika-gerelateerde boeken genomineerd werden natuurlijk. Er staan er twee op de shortlist van de VPRO voor het beste reisboek: Lieve Joris, met Op de vleugels van de draak, en Marcel van Engelen, met Het kasteel van Elmina.

Dat laatste is een fascinerend relaas over een kasteel aan de West-Afrikaanse Goudkust dat lange tijd in Hollandse handen was. Van Engelen stuitte er ooit op de nodige sporen van Nederlandse aanwezigheid maar vond nergens een boek dat dit stukje vaderlandse geschiedenis aan een Afrikaanse kust behandelde en schreef het daarom maar zelf. Prima idee, want het levert een verhelderend inkijkje in zowel het Nederlandse als het Afrikaanse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel op. Het kasteel van Elmina: in het spoor van de Nederlandse slavenhandel in Afrika is de weerslag van archiefsessies, trips door Ghana en gesprekken met academici en activisten.

We kijken hier op de redactie natuurlijk altijd met een scherp oog naar hoe Afrika en haar inwoners er in de besproken literatuur vanaf komen en Marcel van Engelen gooit hier wat dat betreft hoge ogen. Uiterst nuchter concludeert hij al vrij snel dat het beeld van Afrika als passief continent dat door superieure Europeanen wordt leeggeroofd, absoluut niet van toepassing is op de periode die hij  beschrijft. Die periode, van 1612 tot 1872, valt voor de tijd dat industriële grootmachten de macht van Afrikaanse koninkrijken braken en zelfs de binnenlanden als speelgoed onder elkaar verdeelden. Tot die tijd waren de Afrikanen rondom het kasteel gelijkwaardige handelspartners die minstens zoveel voordeel van de handelspost hadden als de Nederlanders in het kasteel.

Vooral Van Engelens beschrijvingen van het leven op het kasteel contrastreren sterk met het beeld van een machtig Europa dat Afrika domineert. De Europeanen in Elmina wisten weinig tot niets van het achterland dat hen van handelswaar voorzag. Afrikaanse vorsten bepaalden de toevoer van goud en slaven en ondertussen vochten de Europeanen achter dikke kasteelmuren met verveling, tropische ziektes en elkaar.

Ondanks alle misere op het kasteel slaagden de Nederlanders er toch in te profiteren van de slavenhandel. Morele bezwaren zaten de Hollandse handelsgeest niet in de weg. Van Engelen treft naast de kille cijfers nergens in de archieven berichten van berouw.

Berouw speelde ook de Afrikaanse slavenhandelaren geen parten. Zelfs hun nakomelingen, de hedendaagse Ghanezen, hebben er weinig last van, blijkt uit Van Engelens ontnuchterende zoektocht. Slavernij bestond al in Afrika, maar hij toont genuanceerd hoe de vraag naar slaven aan de kust ook de machtspolitiek in de Afrikaanse binnenlanden beïnvloedde en hoe die ontwikkeling tot de dag van vandaag nog steeds doorwerkt. Dat laatste komt scherp naar voren in zijn beschrijvingen van de gespannen relaties tussen aangeslagen Afro-Amerikanen en schouderophalende Ghanezen.

Marcel van Engelen knoopt in Elmina zo constant heden, verleden, Europa, Afrika en Amerika samen in een verslag dat verrassend leesbaar is. Die Bob den Uyl Prijs zou niet onverdiend zijn maar een prominent plekje binnen het Nederlandse onderwijs lijkt ons relevanter.

 

Leon van de Reep

leon@afrikaansetoestanden.nl

Leave a Reply